Beruchte herberg ten zuiden van Ritthem, op de zeedijk aan de Westerschelde is in de achttiende eeuw één van de zes herbergen in deze omgeving.
In de tijd vóór 1902 werden de opzichters in de vier wateringen van Walcheren commiezen genoemd. Hun woningen stonden meestal op de dijk en in het zicht van de schepen hielden zij tevens herberg. Een lucratieve bezigheid, zeilschepen moesten vaak dagenlang wachten op een gunstige wind om hun reis voort te zetten. Vooral op de rede van Rammekens lagen vaak schepen die niet konden uitvaren. De bemanning kwam dan naar de wal om levensmiddelen en sterke drank in te slaan.
De eerste commies van de Zuidwatering, parochiaan Piet Willemszoon, werd op 27 januari 1564 aangesteld, met een salaris van 18 pd. vlaams (fl. 108,-) per jaar. Zijn bijverdienste was het houden van een herberg. In maart 1779 werd het de commiezen verboden om nog langer zeelieden te herbergen. Ondanks deze resolutie bleef de Ritthemse herberg nog ruim een eeuw lang bestaan.
In de laatste jaren -tot 1902- was de Schoone Waardin ook een ontspanningsplaats voor de beter gesitueerden in Middelburg en Vlissingen. De ruime paardenstal bood plaats aan tien dieren, de bezoekers zochten een plek onder de luifel van waaruit zij genoten van het uitzicht op de Schelde.
Na het overlijden van de laatste commies-herbergier W. Roelse in 1902, deed het gebouw dienst als woning van de opzichter van de polder, de heer J.A. Louwers. Louwers kreeg geen vergunning meer om herberg te houden. In de tweede wereldoorlog hebben de Duitsers het bewoond en in 1944 afgebroken, waardoor een einde kwam aan een bijzondere periode in de geschiedenis van Ritthem.
Wat er momenteel nog overblijft, is een sectorlicht met naam ‘Schone Waardin’ voor de scheepvaart op de Westerschelde. Het is vaak gebruikt referentiepunt door de verkeerscentrale Vlissingen.
Vorige
Volgende
Bron:
- Vlissingen Dronk – De Schoone Waardin
- Dorpsraad Ritthem (foto’s)